Dat het brandt, brandt van verlangen bij theatercollectieven de Roovers en
De Vereniging van Enthousiasten voor het Reële en Universele. Ze hebben al lang affiniteit met elkaars werk. Maar echt samen en voltallig een voorstelling maken, doen ze nu voor het eerst, met An Miller als gast.
Onder het motto: ‘Get gasoline, buy matches and you can do it!’ willen ze ook het publiek aansteken.
Waar brand je nog voor en hoe hou je de vlam brandende.
Als kunstenaar en als mens?
Het vuur lijkt te zijn verdwenen uit ons leven, het is gedomesticeerd.
Niemand heeft nog lucifers bij, iedereen gebruikt een aansteker.
In plaats van een houtkachel hebben mensen een plasma-tv met beelden van vlammetjes. Alles is op elektriciteit.
Knopje aan en knopje uit: dat is vuur geworden. We missen écht vuur.
Maar ook al lijkt het vuur misschien verdwenen, als je goed kijkt is het overal rondom ons.
Vuur kun je niet liquideren.
Het is er altijd geweest sinds zijn ontstaan: de mythe van Prometheus die het vuur van de goden stal en naar de mensen bracht.
Elke menselijke beschaving en evolutie is gebaseerd op de ontdekkingen de technologische ontwikkeling van het vuur.
Zonder vuur, geen stoom, geen elektriciteit, geen metaal.
Maar met het stichtende komt ook het destructieve: zonder vuur, geen bommen en geweren. De creatieve en de vernietigende kracht van het vuur: het is die positieve en negatieve pool waartussen deze voorstelling knettert.De belangrijkste inspiratiebron voor ‘ça brûle’ was ongetwijfeld het negentiende eeuwse sprookje ‘Het meisje en de zwavelstokjes’. Het speelt zich af tijdens de industriële revolutie, maar tegenover die vooruitgang staat de armoede van dat meisje dat, nadat ook haar laatste zwavelstokje is opgebrand, doodvriest in de portiek van een rijkemanswoning.
Je kan je afvragen: waarom heeft ze haar laatste lucifer niet in het huis van die rijken gegooid? De vraag is: is Ulrike Meinhoff een terrorist of een moderne versie van het meisje met de zwavelstokjes.
’Het meisje met de zwavelstokjes’, maar ook ‘De Vlam en de Kaars’ van Gaston Bachelard, ‘Nostalgia’ van Andrei Tarkovski, ‘Ilha das Flores’van Jorge Furtado, ‘Hoeksteen’ van Gerardjan Rijnders, ‘De kleine Apocalyps’ van Tadeusz Konwicki: hoe giet je al die gedachten, al die vuren nu in één stuk op scène?
Je laat een boom groeien en naar gelang de bladeren en takken die je wegsnoeit of net niet, groeit die boom een bepaalde richting uit. Zo maken we ook onze voorstellingen.
Het is zoals Picasso ooit zei over zijn werkwijze: ‘Ik wou een stier schilderen en het werd een vogel’.
We bieden met deze voorstelling geen algemeen geldend antwoord, maar hopen bij elk individu iets aan te wakkeren:
‘Get gasoline, buy matches and you can do it’.
scenografie: Stef Stessel
kostuums: Lieve Pynoo, Annelies Poppe
techniek: Eric Engels, Marjolein Demey, Bert Vermeulen, Brecht Hermans (stagiaire)
acteurs / muzikanten: Robby Cleiren, Sara De Bosschere, Johan Dehollander, An Miller, Luc Nuyens, Sofie Sente, Ryszard Turbiasz, Dirk Van Dijck, Eric Engels
afficheontwerp: Gert Dooreman
fotografie: Stef Stessel
productie: de Roovers en De Vereniging van Enthousiasten voor het Reële en Universele vzw