No translation available
"Uit het besef van het absurde, leid ik drie na te streven principes af:
opstand, vrijheid en passie.
Deze nodigen uit tot heten en zo weiger ik zelfmoord."
Zowel Camus als Dostojewski namen en aparte plaats in in de denkwereld van hun tijd. Ze behoorden beiden tot denkers die hun ivoren toren verlieten om handelend-intellectueel te worden. Ze namen uitgesproken stelling tegenover de sociale conflicten van hun tijd. Zo pleitte Dostojewski voor soevereiniteit, belandde om die reden in een strafkamp en schreef later Herinneringen uit het dodenhuis. Camus' engagement kwam tot uiting in zijn standpunten in de Algiers-kwestie Revolte dans les Asturiers en Les Justes. Het debat tussen denken en handelen wordt vandaag sterker gevoerd dan ooit.
Camus had een grote affiniteit met het werk van Dostojewski. Op 16-jarige leeftijd had hij al een studie gemaakt over diens werk. Zijn fascinatie voor Dostojewski resulteerde in 1953 in Les Possédés (De Bezetenen), een bewerking van Dostojewski's roman Boze Geesten - ook wel Demonen - uit 1872. Ook in dit werk daalt de auteur af tot in de diepste zielenroerselen van de mens. Hij toon ons de lijdensweg en de ondergang van het individuele geweten, dat, op zoek naar vrijheid, vervalt in nihilisme en vervreemding. Zijn helden zijn verscheurde en dode zielen, die niet in staat zijn tot liefde en daaronder lijden. Dostojewski's meesterwerk is in hoge mate actueel. Volgens Camus zijn de helden in Demonen geen vreemde, absurde wezens: "Wij lijken op hen, wij hebben dezelfde ziel."
Zes jonge Roovers gaan met dit materiaal aan de slag en trachten deze dode zielen nieuw leven in te blazen.
van/met Robby Cleiren, Sara De Bosschere, Pieter Embrechts, Günther Lesage, Luc Nuyens, Sofie Sente en Bart Voet